Brigid's eeuwige vuur in Kildare

In Kildare werd er continue een vuur brandende gehouden voor Brigid. De oudste vermelding van het brandend houden van een eeuwig vuur in Kildare vinden we in geschrift van Gerald van Wales uit de twaalfde eeuw;
  1. In Kildare in Leinster, dat de glorieuze Brigid beroemd had gemaakt, zijn er veel wonderen die herinnerd kunnen worden. En het eerste dat je te binnen schiet is het vuur van Brigid, waarvan ze zeggen dat het onblusbaar is. Het is niet zo dat het strikt genomen onblusbaar is, maar dat de nonnen en heilige vrouwen het zo zorgvuldig en ijverig hebben onderhouden en gevoed met voldoende materiaal, dat het in alle jaren vanaf de tijd van de maagdelijke heilige tot nu toe nooit is gedoofd. En hoewel er in zo'n lange tijd zoveel hout is verbrand, is de as nooit toegenomen.
  2. Hoewel er in de tijd van Brigid twintig dienaren van de Heer hier waren, Brigid zelf de twintigste, zijn er na haar dood tot nu toe slechts negentien geweest, en het aantal is nooit toegenomen. Ze wisselen echter allemaal elkaar af, één per nacht, om het vuur te bewaken. Als de twintigste nacht komt, legt de negentiende non de houtblokken naast het vuur en zegt: 'Brigid, bewaak je vuur. Dit is je nacht.'
    En zo laat men het vuur dan achter, en 's morgens is het hout, zoals gewoonlijk, opgebrand en brandt het vuur nog steeds.
  3. Dit vuur is omgeven door een cirkelvormige haag van wilgentenen, waar geen man binnen mag komen. En als iemand het per ongeluk waagt om binnen te gaan - en sommige onbezonnen mannen hebben het wel eens geprobeerd - ontkomt hij niet aan de goddelijke wraak. Alleen vrouwen mogen het vuur aanblazen, en dan niet met de adem van hun mond, maar alleen met blaasbalgen of wanvorken.
    Bovendien krijgen geiten hier nooit jongen vanwege een vloek van de heilige. Er zijn prachtige vlaktes in het gebied, 'Brigid's Weiden' genaamd, maar niemand durft ze te ploegen. Het schijnt een wonder te zijn dat, hoewel de dieren van de hele provincie daar grazen, het gras 's ochtends nog steeds even hoog is. Over deze weiden zou je kunnen zeggen: al het grazen van de kuddes gedurende de hele dag vernieuwt de koele dauw van een enkele nacht.

The History and Topography of Ireland, Gerald of Wales, Blz.81-82

In een geschrift uit de zevende eeuw geschreven door Cogitosus waarin hij het leven van Sint Brigid uitgebreid beschrijft, vinden we niets over een eeuwig vuur die in Brigids heiligdom in Kildare brandende werd ge­hou­den en ook in Cormac's Glossary uit de tiende eeuw wordt de Godin Brigid niet met een eeuwig brandend vuur in verband gebracht. Bovenstaande tekst van Gerald van Wales uit de twaalde eeuw is de oudste vermelding van dit altijd brandende vuur.
In het begin van de 13de eeuw, zo rond 1220, stoorde de Aartsbischop van Dublin; Henry of Loundres, zich eraan dat alleen nonnen en geen priesters of monniken toegang hadden tot het vuur. Hij achtte het een pagan overblijfsel en beval dat het vuur gedoofd moest worden. Doch kort nadat het gedoofd was werd het vuur weer ontstoken door de lokale gemeenschap. Zo bleef het vuur branden tot in de zestiende eeuw, toen King Henry VIII diverse kloosters sloot, waaronder het klooster in Kildare. Sindsdien was het vuur gedoofd. In de oude teksten uit de zevende, achtste, negende en tiende eeuw die het leven van Sint Brigid beschrijven, lezen we niets over dit eeuwig brandende vuur. Het is dus mogelijk dat de traditie rond het eeuwige vuur in Kildare ergens tussen de tiende en de twaalfde eeuw gestart is.
(Bronnen:  Campbell Blz.106-109  Hutton Blz.135,  Kissane Blz.82-83,  Ó Catháin Blz.93,  Williams Blz.473, 484  &  OrdBrighideach.org).

Het brandende houden van een eeuwig vuur is niet echt een Christelijke traditie, dus wat zou hier dan de oorsprong van kunnen zijn?
De Romeinen stelden de Godin Brigantia gelijk met Minerva, waarvoor in de eerste eeuw ook een eeuwig brandend vuur gaande werd gehouden in Bath in Engeland. Mogelijk bestond er dus al een traditie rond de Godin Brigantia met een eeuwig brandend vuur. De Brigantiërs vestigden zich in de eerste eeuw ook in Ierland en waren met name rond Kildare gevestigd. De traditie van een eeuwig vuur zullen ze mogelijk ook in een heiligdom in Kildare voortgezet hebben.
Paus Greogorius (paus van 590 t/m 605 na nul) had in een brief de opdracht gegeven om heidense heiligdommen niet meer te vernietigen, maar ze te kerstenen, zodat de mensen naar voor hun vertrouwde plaatsen konden en gaan en hun vertrouwde gebruiken en tradities konden voortzetten.
Aangezien men met de kerstening van het heidense Ierland lokale heiligdommen en gebruiken gekerstend heeft, lijkt het logisch dat men dat in Kildare met het eeuwig brandende vuur ook gedaan heeft. Het eeuwig brandende vuur is geen Christelijke traditie en moet dus wel al een gebruik zijn geweest in het voor-Christelijke Kildare danwel bekend zijn als traditie rond de Godin Brigid.
Een andere aanwijzing dat het hier om een voor-Christelijke traditie gaat is de cirkelvormige haag rondom het vuur waarbinnen geen mannen mogen komen. Dit wijst op een voor-Christelijke vrouwen cultus rond de Godin Brigid, in het Christendom zijn heiligdommen (kerken, bronnen) meestal voor iedereen toegankelijk en zijn het eerder vrouwen die ergens van buitengesloten worden (bijv. priesterschap, bisschop, paus).
Dat in het oude Kildare alleen vrouwen toegang hadden tot het eeuwige vuur en de abdes van de abdij in Kildare heel lang ook bisschop was, wijst op een oude voor-Christelijke traditie. Doch het blijft wel vreemd dat dit eeuwige vuur van Kildare in geen enkele van de oude levensbeschrijvingen over Sint Brigid genoemd wordt...
(Bronnen:  Daimler Blz.16 en 20,  Keane & O'Hagan Blz.8,  Kissane Blz.82-83, 86-87, 120-122,  Ó Duinn Blz.57-58, 65,  O'Brien & Harbison Blz.105,  Wright Blz.31-32, 76-77,  Beleefhetverleden.nl,  Goddessschool.com,  Wikipedia  &  YouTube Celtic Source).
Martin Roek      


This template downloaded form free website templates